Een datalek ontstaat wanneer persoonsgegevens ongewenst worden vrijgegeven, vernietigd of verloren gaan. Dit kan gebeuren door een menselijke fout, zoals het versturen van een e-mail naar de verkeerde ontvanger of door kwaadwillende acties, zoals hacking. Enkele voorbeelden van datalekken zijn:
Volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn organisaties verplicht om datalekken te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als er risico’s zijn voor de betrokkenen.
Volgens de AVG ben je verplicht om een datalek te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als het lek een risico vormt voor de rechten en vrijheden van betrokkenen. Denk hierbij aan kans op identiteitsfraude, financiële schade of reputatieschade. De melding moet binnen 72 uur na ontdekking worden gedaan.
Daarnaast ben je verplicht om de betrokkenen zelf op de hoogte te stellen als het lek waarschijnlijk een hoog risico voor hen inhoudt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer wachtwoorden of financiële gegevens zijn gelekt.
Wat moet je melden? Bij het melden van een datalek aan de AP geef je onder andere de volgende informatie door:
Wanneer een datalek een hoog risico vormt voor de betrokkenen, moet je hen persoonlijk informeren. Zorg dat deze communicatie helder en volledig is. Informeer de betrokkenen over:
Transparantie is belangrijk om het vertrouwen van klanten, werknemers en andere betrokkenen te behouden.
Het voorkomen van datalekken begint met een gedegen beveiligingsbeleid. Hieronder enkele tips om de kans op een datalek te minimaliseren:
Een datalek kan een grote impact hebben op je organisatie en de betrokkenen. Het is belangrijk om snel te handelen, transparant te zijn en te leren van het incident. Door een sterk beveiligingsbeleid te implementeren en regelmatig risico’s te evalueren, kun je toekomstige datalekken voorkomen. Onthoud: de juiste voorbereiding kan het verschil maken tussen een beheersbaar incident en een grote crisis.
Terug